Straatsport
Rinkelbal
Bijna elke middag in de zomer voetbalden we als jongens van de buurt op straat of op de grasveldjes in onze buurt. Het voetballen op straat was niet geheel zonder gevaar. Als onze bal soms de verkeerde richting uit ging en deze tegen het erg dunne enkele glas van het huis van onze oude buurvrouw terecht kwam, dan rinkelde de superdunne ruit soms wel een halve minuut lang in de sponningen van het oude arbeidershuisje maar brak deze gelukkig voor ons nooit.
Drolbal
Op de grasvelden in onze buurt was het altijd oppassen voor de hondedrollen die je daar geregeld vond. Het was nog de tijd van voor de schopjes en plastic zakjes. Het was altijd weer een kunst om man en bal ongeschonden uit de strijd te laten komen. Ook omdat er op het grasveld ook rozenperken geplant waren. En om de boel te beschermen had de gemeente, onze vriend, ook nog prikkeldraad om de rozenperken geplaatst. Alof de rozen alleen al niet scherp genoeg waren. Als de bal in zo’n perk kwam, kwamen bal en jij meestal niet ongeschonden uit de strijd.
Stoepranden
Een ander vermaak was met een bal de stoeprand aan de overkant van de straat raken en als je dan raak gooide, mocht je als een tennisser dichterbij komen en nogmaals proberen te scoren. Hoe dichterbij je kwam, hoe gemakkelijker je punten kon maken. Maar ook hoe gemakkelijker het voor de ander werd om de bal te pakken voordat ie jou weer bereikte. Dan had de ander weer de kans. Een soort serve en vollye met een voetbal. Hoe dichter bij elkaar de stoepranden, hoe beter het ging. Aan de andere kant van de J.C.J. Van Speykstraat liep een smal straatje wat daarvoor ideaal was. Alleen de bewoners daar waren denk ik niet zo blij met ons. Een bal in een tuin was toen nog echt wel een ding. Sommige bewoners zagen we nooit en vonden het denk ik wel best maar anderen zullen ons vermoedelijk wel eens vervloekt hebben. We zagen wel eens een vuist voor een raam. Dan was het tijd om te verkassen. Hadden ze de boel net netjes aangeharkt, kwamen wij weer langs….