Ven-nevelingen

Bevroren ven,
onvergelijkbaar ver,
ijzige vlakte,
een krakende ster.

Eens was hier bos ,
de mangrove begint echter te verliezen,
bomen laten langzaam los.

Treinen jagen voorbij,
leeg met haastige reizigers.
Het veen heeft geen haast,
het wacht geduldig,
maar niet op mij.

Pijpestrootje en mos,
groeizaam in het water,
hier en daar een plukje bos.

Bij betreding grijpt het water je bij de strot,
een natte voet is wel het minste,
het veen heeft je in de macht,
je voeten nat, je schoenen kapot.

Een halfdoorzichtige nevel,
welt op uit de ondergroei,
en wekt al snel de wrevel,
van hetgeen er loopt, slecht geschoeid.

De nevel dempt alle geluiden,
het wordt kil in het ven,
nog even en de klok gaat luiden,
dan wordt het stil in het ven

Nog even en de zon gaat dempen,
duisternis in het ven,
ik begin te lopen,
snel weg van hier,
van wie ik ben.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *