Vroege vogels op het water

Vroege vogels op het waterHet is kwart voor zes op een mooie zomerochtend. Boven het water hangt een grijze wolk van waterdamp die nog moet beslissen of ze dauw wil worden of zal verdampen. De koperen ploert steekt z’n kale kop net boven de kim uit. Hij geeft alvast een waarschuwing af dat hij vandaag opnieuw z’n uiterste best gaat doen om er weer een bloedhete dag van te maken.

Bij het water treffen we vier vroege vogels. Twee van de vliegende soort en twee van de roeiende soort. De roeiende soort heeft zojuist besloten dat het maar voorbij moet zijn met de nachtrust van de vliegende soort. De vliegende soort heeft het vlot bevuild met haar afvalstoffen. Met een bezem verwijdert de roeiende soort de drek van het vlot. De vliegende soort heeft daarvoor al in vliegende vaart al eerder het hazenpad gekozen.

De twee vroege vogels verschijnen nu met hun geel met zwart gekleurde banaan ten tonele. Met een zacht geplas raakt de banaan, bestaande uit kevlar en glas in honingraatvorm, het water. Overslagen worden open geslagen, dollen gevuld met manchetten en kragen. De onderbrekingen van de ochtendstilte worden door een toilethuisje aan de overkant van het water weerkaatst.

Met een ferme dubbele beentrap wordt afscheid genomen van het veilige vlot en de twee vroege vogels laten hun riemen scheren over het water van het kanaal. De boeg van  de banaan doorklieft het gladde water als een Hattori Hanzo zwaard. De punt rijst en daalt in een rustig, kalm en regelmatig ritme. Het water ruist zachtjes onder de boeg van de boot.

Zachte commando’s klinken over het water. De bewegingen van de roeiers lossen in elkaar op tot één doorgaande, oneindig lijkende beweging. Een brug die zo vroeg nog van geen wijken weet, wordt door de twee gepasseerd. Een simpel commando En Lig voldoet hiervoor waarna beide lichamen in een vloeiende beweging achterover vallen om een soepele onderdoorgang mogelijk te maken.

De mist boven het water dampt langzaam in en zorgt voor dauw op het haar van de roeiers. Hun bloed begint nu pas goed te stromen naar de spieren waar de zuurstof wordt afgegeven. Adenosinetrifosfaat wordt omgezet naar adenosinedifosfaat, energie en warmte komen vrij en het koelingsmechanisme van de roeiers hun lichamen treedt in werking. Vocht uit poriën mengt zich met de dauw op het haar en blijft hangen op de wenkbrauwen van de roeiers.

Het lichaam komt op stoom; levert arbeid. Spieren, ligamenten, botten en aderen doen hun werk. Kracht wordt via benen, rug en armen doorgegeven aan de riemen. De riemen brengen de kracht over, zorgen voor de noodzakelijke druk ten opzichte van het water. De boot heeft geen keus en moet zich gewonnen geven als hij wordt meegesleurd in de onverbiddelijke beweging van de roeiers.

De zon zorgt voor schitteringen op het water en voor schaduwen die soms even stil lijken te staan als je er naar kijkt. Silhouetten van twee zwoegende mannen komen en gaan in het gras van de oeverkant. Totdat ook, zoals aan alles in deze wereld, aan deze training een einde komt en de vroege vogels tot late vogels zijn geworden op een prachtige zonnige zomerdag.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *